Veronica Frenks
Marnixplein 14
4386 AB Vlissingen
+316 47 49 91 94
veronica@frenks.com
Zak van Zuid-Beveland, 06 juli 2008
Het waterlabyrint als metafoor voor het Zeeuwse landschap. Zowel binnendijks als buitendijks valt er volop te dwalen.
Het labyrint bij Hoedekenskerke lijkt een metafoor voor de Zuid-Beveland. Is dit de dijk naar Kwadendamme? Of ben is dit Langeweegje al? Laat ik maar dwalen, de dag ligt nog voor me. Op een steigertje aan een water, het Zwaakse Weel zit een visser te vissen. We praten even. Er is een verhaal in omloop dat hier een wrak zou liggen. Om wat voor een schip zou het gaan? Wat is er over bekend? Het lijkt vreemd, een scheepswrak zo midden in het land. Maar denkend over de geschiedenis is het heel vanzelfsprekend. De zee was hier immers vroeger? Zuid-Beveland bestond uit eilanden, zoals heel Zeeland trouwens. Aan een kant geïsoleerd, aan de andere kant volop in de belangstelling bij andere volkeren. De Romeinen zijn hier geweest. Vlaamse monniken hadden belangstelling voor de eilanden, die ze vergrootten door ze te bedijken. De eerste dijkenbouwers waren geen Zeeuwen maar Vlamingen. Nadat het gebied bestond uit schorren, slikken, kreken en geulen veranderde het langzamerhand door opwas en aanwas, door inpolderen, dijkdoorbraken en herstelwerkzaamheden in het huidige landschap met kreekruggen, dijken en dijkjes, oude, kleinere polders en de grotere nieuwe polders. De percelen worden gescheiden door heggen, bij de boomgaarden door windsingels en bij de grootste nieuwe polders door hoogstens een sloot. Een wandeling rondom de Zwaakse weel laat al veel van de landschappen zien. Naar de laatste boerderij die nog in bedrijf is toe is een bolling in het landschap te zien, dat is zeker een kreekrug. De Zwaakse weel is dan ook geen weel maar een restant van een vroegere zeearm. Zelfs tot voorbij het spoor van de stoomtrein die naar Langeweegje rijdt, is nog water.
Het waterlabyrint in Hoedekenskerke doet op het eerste gezicht denken aan de doolhoven in Renaissance tuinen, maar lopend en fietsend door de zak met zijn geschiedenis van water er land, realiseer ik me dat het een samenvatting is van het landschap. Water en land in vele vormen en met onverwachte wendingen, die door de geschiedenis wel weer verklaard kunnen worden. Wanneer ik de toren bereik en vandaar naar het eiland met fruitbomen kijk, doet het onzeeuws aan, maar toch weer niet. Een eiland met fruitbomen is een oud beeld voor het paradijs, maar het is ook Zuid-Beveland. Her en der liggen boomgaarden. Helaas worden de prachtige hoogstambomen steeds meer vervangen door de veel praktischer laagstammen. De schapen die het gras op het eiland kort houden maken het af. Van oudsher komen er schapen voor in dit gebied, voor de wol, het vlees en het onderhoud van het land. Hun pootjes trappen de zoden aan, de zeedijken zijn zo stevig, omdat tot de noeste dijkwerkers niet alleen mensen maar ook schapen behoorden. Tegenwoordig begrazen schapen de dijken en houden de vegetatie er op een plezierige manier kort.
Ik verlaat het doolhof, ga de dijk op en kijk uit over de Schelde. Het is laag water. Tja, het thema laat me niet los. Door de slikken lopen geulen en stroompjes die hun weg zoeken. Voor me ligt een natuurlijk waterlabyrint.